Afgelopen donderdag, op eerste hemelvaartsdag werd door de Motor Fiets en Automobielclub Loppersum (MFAC) weer de jaarlijkse Noorderrondrit op de fiets georganiseerd. Deze tocht door het prachtige Hoge Land zou ik alweer voor de derde keer rijden, maar voor het eerst zonder mijn trouwe compaan Vincent. Bij deze dus de mededeling dat ik je nu dus al mis! (Al is Breda volgens Spoor - het blad van de NS - zeer de moeite waard, dus dat heb je mee!) Ook fietsmaat Ward Schultjans liet verstek gaan. Deze gemankeerde vedette was in afwachting van een doktersattest niet koersgerechtigd. Inmiddels heb ik uit betrouwbare bron vernomen dat de bloedwaardes weer in orde zijn, zodat hij binnenkort weer op de Groningse wegen te zien zal zijn terwijl hij werkt aan zijn nieuwste come-back.
Gelukkig trof ik in een regenachtig Loppersum wel drie ploeggenoten aan de start: Van links naar rechts Hendrikus Maximus, Jan-Daem Bluerider, Hester Hurdrider en ondergetekende.Vanwege de geplande deelname van Schultjans was geopteerd voor een verkort parkoers. Na zijn afzegging werd eensgezind besloten deze gang van zaken toch maar voortgang te doen vinden. Ook Hendrik bleek een trainingsachterstand te hebben, bovendien was het weer donderdag dermate slecht dat navolging van de Giro-organisatie gebillijkt was. 75 kilometer dus. Aanvankelijk viel het niet tegen: het regende maar een beetje. Met soepele tred gleden de kilometers aan ons voorbij en reeds na 25 kilometer was de eerste controlepost voorzien in Fraamklap. Uiteraard konden we deze uitspanning niet passeren zonder een kop koffie.
Op de foto's is duidelijk te zien dat het werkende leven (6:15 opstaan) zijn sporen op mij heeft nagelaten. Het is duidelijk dat ik mij vroeger te bed dien te begeven, want zo'n slaperig aangezicht is toch echt geen gezicht. Gelukkig had dit geen invloed op de benen: die waren prima. Na Fraamklap in gezwinde spoed naar Winsum, waar de volgende stempel gehaald diende te worden. Waar we niet op gerekend hadden was dat daar ook de verzorging was ingericht in de vorm van soep met een broodje. Nadat Hendrik wat bekenden van zich af had geschud konden we onze maaltijd tot ons nemen, om vervolgens onze weg te vervolgen. Al gauw werden we ingehaald door een groepje renners Uut Grunnen, althans dat stond op hun rug. Uiteraard werd er aangepikt en het tempo lag al gauw op een gezwinde 35 km per uur. Dit was Hester en Hendrik net iets teveel, zodat zij zich uit het peloton lieten zakken. Jan-Daem en ik koersten ontspannen in de buik van datzelfde peloton. Ondanks de zeer gematigde wind was er sprake van een lichte waaiervorming. Op deze manier raakte ik op de kop, waar ik lekker doortrok. Toen ik omkeek was ik alleen met Jan-Daem op komst. Samen reden we door naar en duo vluchters, waarmee we door reden tot de volgende stempelpost: café Moeke Vaatstra te Zuidwolde. Aldaar besloten we op Hester en Hendrik te wachten. Een bord dat koffie met appeltaart aanprees lokte ons naar binnen. Toen Hester en Hendrik aankwamen hadden wij voornoemde versnaperingen reeds verorberd. Ook zij zwichtten voor de verlokkingen van de appeltaart, zodat we nog wat langer ter plaatse verpoosden alvorens de laatste etappe aan te vangen.
Het laatste stuk reed ik eerst met Hester op kop. In Ten Boer wachtten we op de anderen om gezamenlijk verder te rijden. Op weg naar Stedum waren Jan-Daem en ik weer met zijn tweeën. Omdat we er bijna waren besloten we door te rijden. Met de Lopster toren in zicht vond ik dat er nog wel een tandje bij kon, zodat ik er op kousevoeten vandoor ging. De laatste kilometers solo hield het zowaar op met regenen! Na korte tijd waren we weer verenigd in de kantine van SC Loppersum om onder het genot van enige versnaperingen na te praten. Eigenlijk was het een uitstekende dag om in het Groninger land te fietsen. Toegegeven: de zon liet zich niet zien, het regende onophoudelijk en het was koud, maar er was bijna geen wind, het gezelschap was uitstekend en het Groninger land prachtig! Wat wil een mens nog meer? Nou, droge kleren, daarom zijn Hendrik en ik samen richting huis gefietst tot Ten Post waar onze paden zich scheidden. Toen ik thuis kwam had ik er 100 kilometer opzitten en een prima dag gehad. Fietsvrienden bedankt!
Een ander perspectief van de hand van Hester (wiens foto's ik ook heb gepikt) is hier te lezen.
Op de foto's is duidelijk te zien dat het werkende leven (6:15 opstaan) zijn sporen op mij heeft nagelaten. Het is duidelijk dat ik mij vroeger te bed dien te begeven, want zo'n slaperig aangezicht is toch echt geen gezicht. Gelukkig had dit geen invloed op de benen: die waren prima. Na Fraamklap in gezwinde spoed naar Winsum, waar de volgende stempel gehaald diende te worden. Waar we niet op gerekend hadden was dat daar ook de verzorging was ingericht in de vorm van soep met een broodje. Nadat Hendrik wat bekenden van zich af had geschud konden we onze maaltijd tot ons nemen, om vervolgens onze weg te vervolgen. Al gauw werden we ingehaald door een groepje renners Uut Grunnen, althans dat stond op hun rug. Uiteraard werd er aangepikt en het tempo lag al gauw op een gezwinde 35 km per uur. Dit was Hester en Hendrik net iets teveel, zodat zij zich uit het peloton lieten zakken. Jan-Daem en ik koersten ontspannen in de buik van datzelfde peloton. Ondanks de zeer gematigde wind was er sprake van een lichte waaiervorming. Op deze manier raakte ik op de kop, waar ik lekker doortrok. Toen ik omkeek was ik alleen met Jan-Daem op komst. Samen reden we door naar en duo vluchters, waarmee we door reden tot de volgende stempelpost: café Moeke Vaatstra te Zuidwolde. Aldaar besloten we op Hester en Hendrik te wachten. Een bord dat koffie met appeltaart aanprees lokte ons naar binnen. Toen Hester en Hendrik aankwamen hadden wij voornoemde versnaperingen reeds verorberd. Ook zij zwichtten voor de verlokkingen van de appeltaart, zodat we nog wat langer ter plaatse verpoosden alvorens de laatste etappe aan te vangen.
Het laatste stuk reed ik eerst met Hester op kop. In Ten Boer wachtten we op de anderen om gezamenlijk verder te rijden. Op weg naar Stedum waren Jan-Daem en ik weer met zijn tweeën. Omdat we er bijna waren besloten we door te rijden. Met de Lopster toren in zicht vond ik dat er nog wel een tandje bij kon, zodat ik er op kousevoeten vandoor ging. De laatste kilometers solo hield het zowaar op met regenen! Na korte tijd waren we weer verenigd in de kantine van SC Loppersum om onder het genot van enige versnaperingen na te praten. Eigenlijk was het een uitstekende dag om in het Groninger land te fietsen. Toegegeven: de zon liet zich niet zien, het regende onophoudelijk en het was koud, maar er was bijna geen wind, het gezelschap was uitstekend en het Groninger land prachtig! Wat wil een mens nog meer? Nou, droge kleren, daarom zijn Hendrik en ik samen richting huis gefietst tot Ten Post waar onze paden zich scheidden. Toen ik thuis kwam had ik er 100 kilometer opzitten en een prima dag gehad. Fietsvrienden bedankt!
Een ander perspectief van de hand van Hester (wiens foto's ik ook heb gepikt) is hier te lezen.
1 opmerking:
Prima verslag Vincent. Heb al weer half spijt dat ik niet ook in de regen....hmm
Cees (andiamo)
Een reactie posten