Wakker worden! Jullie moeten opstaan!
Ik heb nog niet geslapen. Het hoofd zit te vol, maar het liggen was wel lekker. Maar kort. Na zo’n anderhalf uur schijnt het tijd te zijn om op te staan. Ik spring uit de slaapzak, fietskleren aan, spullen in mijn tas frommelen en op zoek naar koffie die nog niet klaar is. Dan de bus in. Op naar de volgende etappe. Team A schijnt voor te lopen op schema. Intussen komt de zon op boven de heuvels. Team A loopt wel voor, maar minder dan gedacht, zodat we ruim op tijd op de plaats van de wissel zijn. Ze hebben het zwaar gehad, maar Hinke, Jan Fokke, Bram en Marco lopen goed door.
Weer op de fiets en meteen is de routine er weer. Heel bijzonder. Je voelt en ruikt dat dit hetzelfde landschap is als vannacht, maar nu kun je het ook zien! Het is mooi! Glooiende heuvels met roggevelden afgewisseld met koolzaad, oude dorpjes, beekjes in de dalen en bossen op de hellingen. De lopers komen al snel weer op stoom. Ik blijf me verbazen over het tempo dat deze mannen ontwikkelen! Het tempo loopt regelmatig op tot vijftien kilometer per uur!
Het fietsen is intussen vooral een kwestie van zitten en doorpeddelen. Waar veel teams uitpakken met luxe toerfietsen en mountainbikes met duizend versnellingen doen wij het met de stadsfietsen van Sanne en Marije. De eerste is een opoefiets zonder versnellingen, de tweede een fiets waarvan de versnellingen stuk zijn, zodat hij vast zit in één van de zwaardere verzetten. Vooral op de opoefiets worden we regelmatig aangesproken. Maar eerlijk gezegd fietst die het lekkerst! De heuvels zijn in ieder geval geen probleem. We vervelend is dat de zadels zo laag zitten, zodat je voortdurend vanuit je knieën de kracht moet zetten. Maar daar zal wel over nagedacht zijn. Intussen denken Jeroen en Sanne, de fietsers van Team A hetzelfde, zodat er pas na driehonderd kilometer een zadel omhoog gaat!
Maar alles gaat dus lekker, het zonnetje is lekker en de etappe gaat snel voorbij. Onze lopers ogen nog fris en lopen vlot door. Intussen zijn ook de kenmerken van alle lopers duidelijk te herkennen. Ton dieselt gestaag op de twaalf kilometer per uur die zijn afgesproken door. Ron is net PacMan: steeds op zoek naar lopers voor zich om op te vreten. Als je hem vertelt hoe hard we gaan, gaat hij nóg harder lopen. Normaal loopt hij zo’n 14,5, maar dat loopt dan op tot zestien per uur. En hij heeft altijd honger. Steef loopt bijna even hard, maar krijgt het af en toe op zijn heupen en gaat dan opeens als een dolle vooruit om iemand voorbij te sprinten. Maurice gaat harder lopen zodra het bergop gaat.
Tevreden komen we aan bij basiskamp 2, waar Nasi met saté-saus klaarstaat! Heerlijk! Er wordt uitstekend voor ons gezorgd. De lopers worden weer gemasseerd en gaan slapen. Zelf doe ik een poging tot lezen en ga dan maar wat liggen met de iPod op. Slapen lukt nog niet, maar gewoon even liggen, alleen met mijn muziek frist me al op.
De volgende etappe zal heel zwaar worden. Het is bloedheet, zodat we de wisselinterval inkorten naar iedere anderhalve kilometer. Het wordt een extra lange etappe: we nemen tien kilometer erbij om Team A wat te ondersteunen en komen zo op zestig kilometer. Hitte, de Belgische grens over en het landschap verandert. België is saai. Saai en heet. Iedereen begint er een beetje doorheen te zakken.
Maar als we aan het eind van de dag (althans zo voelt het: besef van tijd en plaats is dan al een tijdje helemaal weg) aankomen op basiskamp 3 zijn er douches en eten! Daar knapt een mens van op! De lopers zie ik er bijna niet: ze eten, worden gemasseerd en slapen meteen als ossen. Ik ga na het eten weer even liggen op een veldbed in het avondzonnetje en voel me intens blij. Wat is het ontzettend gaaf om zo’n avontuur te ondernemen! Wat is het tof om de kameraadschap te voelen als je zo met een bus door het land scheurt! Wat geweldig dat Harriët, Judith, Anke en Marte zo goed voor ons zorgen: dat er douches zijn en eten klaar staat en dat als we weer vertrekken de bus is gevuld met nieuw eten en drinken. Ook Ton en Vera, de masseurs verzetten enorm goed werk als masseurs op de lopers en alle anderen die een beroep op ze doen. Super om zo een team te vormen.
De zon gaat weer onder en we gaan op weg naar de volgende wissel in Seelich kort voor Antwerpen. Een bijzondere belevenis. De hele route door het dorp is verlicht met fakkels, het hele dorp bivakkeert langs de route en juicht ons toe. Kinderen willen een high-five met ons doen. Het voelt heldhaftig. We komen door Hamme, het dorp van de jeugd van Herman Brusselmans, van wie ik toevallig net een novelle lees (met de fantastische titel De Dollartekens in de ogen van Moeer Theresa) die zich er afspeelt. Na de eerste euforie merk ik dat we toch intussen wel allemaal erg moe zijn. De hitte van vanmiddag heeft de lopers toch wel een tik gegeven en voor het eerst zakt het tempo iets. In Antwerpen doen we nog een fietserswissel. Het parkoers gaat door een tunnel onder de Schelde door en dan door de binnenstad. De bus mag daar niet bij, zodat er een loper mee moet fietsen naar de volgende wissel.
De bus raast intussen door nachtelijk Antwerpen naar de haven waar we weer gewoon doorgaan. In de eindeloze haven halen we het sterrenteam in en meen ik een bewonderende blik van Gianni Romme te zien als Ron als een dolle Leontien van Moorsel voorbij stuift. Als ik hem dat vertel gaat hij nóg harder lopen. Dan weer een wissel. Team A zal doorgaan tot in Nederland. Wij gaan naar het laatste basiskamp in een sporthal in Ossendrecht. Daar eet ik twee pannenkoekjes. In de sporthal spot ik Harriët die net opstaat. “Mooi, dan delen wij bij deze het (veld)bed” zeg ik en ga liggen onder haar dekentje. Intussen ben ik zo moe dat ik meteen in slaap val.
Ik heb nog niet geslapen. Het hoofd zit te vol, maar het liggen was wel lekker. Maar kort. Na zo’n anderhalf uur schijnt het tijd te zijn om op te staan. Ik spring uit de slaapzak, fietskleren aan, spullen in mijn tas frommelen en op zoek naar koffie die nog niet klaar is. Dan de bus in. Op naar de volgende etappe. Team A schijnt voor te lopen op schema. Intussen komt de zon op boven de heuvels. Team A loopt wel voor, maar minder dan gedacht, zodat we ruim op tijd op de plaats van de wissel zijn. Ze hebben het zwaar gehad, maar Hinke, Jan Fokke, Bram en Marco lopen goed door.
Weer op de fiets en meteen is de routine er weer. Heel bijzonder. Je voelt en ruikt dat dit hetzelfde landschap is als vannacht, maar nu kun je het ook zien! Het is mooi! Glooiende heuvels met roggevelden afgewisseld met koolzaad, oude dorpjes, beekjes in de dalen en bossen op de hellingen. De lopers komen al snel weer op stoom. Ik blijf me verbazen over het tempo dat deze mannen ontwikkelen! Het tempo loopt regelmatig op tot vijftien kilometer per uur!
Het fietsen is intussen vooral een kwestie van zitten en doorpeddelen. Waar veel teams uitpakken met luxe toerfietsen en mountainbikes met duizend versnellingen doen wij het met de stadsfietsen van Sanne en Marije. De eerste is een opoefiets zonder versnellingen, de tweede een fiets waarvan de versnellingen stuk zijn, zodat hij vast zit in één van de zwaardere verzetten. Vooral op de opoefiets worden we regelmatig aangesproken. Maar eerlijk gezegd fietst die het lekkerst! De heuvels zijn in ieder geval geen probleem. We vervelend is dat de zadels zo laag zitten, zodat je voortdurend vanuit je knieën de kracht moet zetten. Maar daar zal wel over nagedacht zijn. Intussen denken Jeroen en Sanne, de fietsers van Team A hetzelfde, zodat er pas na driehonderd kilometer een zadel omhoog gaat!
Maar alles gaat dus lekker, het zonnetje is lekker en de etappe gaat snel voorbij. Onze lopers ogen nog fris en lopen vlot door. Intussen zijn ook de kenmerken van alle lopers duidelijk te herkennen. Ton dieselt gestaag op de twaalf kilometer per uur die zijn afgesproken door. Ron is net PacMan: steeds op zoek naar lopers voor zich om op te vreten. Als je hem vertelt hoe hard we gaan, gaat hij nóg harder lopen. Normaal loopt hij zo’n 14,5, maar dat loopt dan op tot zestien per uur. En hij heeft altijd honger. Steef loopt bijna even hard, maar krijgt het af en toe op zijn heupen en gaat dan opeens als een dolle vooruit om iemand voorbij te sprinten. Maurice gaat harder lopen zodra het bergop gaat.
Tevreden komen we aan bij basiskamp 2, waar Nasi met saté-saus klaarstaat! Heerlijk! Er wordt uitstekend voor ons gezorgd. De lopers worden weer gemasseerd en gaan slapen. Zelf doe ik een poging tot lezen en ga dan maar wat liggen met de iPod op. Slapen lukt nog niet, maar gewoon even liggen, alleen met mijn muziek frist me al op.
De volgende etappe zal heel zwaar worden. Het is bloedheet, zodat we de wisselinterval inkorten naar iedere anderhalve kilometer. Het wordt een extra lange etappe: we nemen tien kilometer erbij om Team A wat te ondersteunen en komen zo op zestig kilometer. Hitte, de Belgische grens over en het landschap verandert. België is saai. Saai en heet. Iedereen begint er een beetje doorheen te zakken.
Maar als we aan het eind van de dag (althans zo voelt het: besef van tijd en plaats is dan al een tijdje helemaal weg) aankomen op basiskamp 3 zijn er douches en eten! Daar knapt een mens van op! De lopers zie ik er bijna niet: ze eten, worden gemasseerd en slapen meteen als ossen. Ik ga na het eten weer even liggen op een veldbed in het avondzonnetje en voel me intens blij. Wat is het ontzettend gaaf om zo’n avontuur te ondernemen! Wat is het tof om de kameraadschap te voelen als je zo met een bus door het land scheurt! Wat geweldig dat Harriët, Judith, Anke en Marte zo goed voor ons zorgen: dat er douches zijn en eten klaar staat en dat als we weer vertrekken de bus is gevuld met nieuw eten en drinken. Ook Ton en Vera, de masseurs verzetten enorm goed werk als masseurs op de lopers en alle anderen die een beroep op ze doen. Super om zo een team te vormen.
De zon gaat weer onder en we gaan op weg naar de volgende wissel in Seelich kort voor Antwerpen. Een bijzondere belevenis. De hele route door het dorp is verlicht met fakkels, het hele dorp bivakkeert langs de route en juicht ons toe. Kinderen willen een high-five met ons doen. Het voelt heldhaftig. We komen door Hamme, het dorp van de jeugd van Herman Brusselmans, van wie ik toevallig net een novelle lees (met de fantastische titel De Dollartekens in de ogen van Moeer Theresa) die zich er afspeelt. Na de eerste euforie merk ik dat we toch intussen wel allemaal erg moe zijn. De hitte van vanmiddag heeft de lopers toch wel een tik gegeven en voor het eerst zakt het tempo iets. In Antwerpen doen we nog een fietserswissel. Het parkoers gaat door een tunnel onder de Schelde door en dan door de binnenstad. De bus mag daar niet bij, zodat er een loper mee moet fietsen naar de volgende wissel.
De bus raast intussen door nachtelijk Antwerpen naar de haven waar we weer gewoon doorgaan. In de eindeloze haven halen we het sterrenteam in en meen ik een bewonderende blik van Gianni Romme te zien als Ron als een dolle Leontien van Moorsel voorbij stuift. Als ik hem dat vertel gaat hij nóg harder lopen. Dan weer een wissel. Team A zal doorgaan tot in Nederland. Wij gaan naar het laatste basiskamp in een sporthal in Ossendrecht. Daar eet ik twee pannenkoekjes. In de sporthal spot ik Harriët die net opstaat. “Mooi, dan delen wij bij deze het (veld)bed” zeg ik en ga liggen onder haar dekentje. Intussen ben ik zo moe dat ik meteen in slaap val.
1 opmerking:
Lekker lezen, Leuk!!!! Bovenal herkenbaar.
Een reactie posten