Morgen staat in de Tour de France de Col du Grand Colombier
op het menu. De eerste berg in de buitencategorie van deze Ronde. Het is de
eerste keer dat hij is opgenomen in het tourparcours en ik merkte hem op,
doordat hij dit jaar ook was opgenomen in de Dauphiné.
Wielerblog InnerRing vergeleek de berg toen met de mythische
Galibier: vanuit Valoire is hij precies even lang (18km), met hetzelfde
gemiddelde stijgingspercentage (6,9%).
Uiteraard zijn er verschillen: aan de Galibier gaat de Télégraphe
vooraf, zodat het vertrekpunt 1200m hoger ligt, maar mijn belangstelling was
gewekt. De berg bleek op redelijk berijdbare afstand van Nederland te liggen in
een aantrekkelijke streek en toen ik ook nog een aardige camping vond aan de
voet was het een goede kandidaat voor de eerste standplaats van de vakantie.
Nu bleek tijdens de vakantie dat een vakantie met twee
kleine kinderen een ander verhaal is dan met één klein kind, zodat fietsen er
niet van kwam. Zonder op de berg te hebben gestaan reden we door naar de
Middellandse Zee.
Maar we kwamen terug en op één van de laatste dagen van de
vakantie zou het er dan toch van komen.
We stonden in Artemare, van waaruit je een 15,6km lange klim
naar de top kunt ondernemen. Er zijn twee redenen dat ik voor de andere route
vanuit Culoz heb gekozen. Ten eerste is de klim vanuit Artemare 2,5km korter en
dus ook steiler: met stroken tot 19 procent. Ten tweede klimt het peloton ook
vanuit Culoz. Voor een polderklimmer van 80+ kilogram die echt steile
klimpercentages met dubbele cijfers moeilijk verteerd is de keuze dan snel
gemaakt.
Woensdagochtend 27 juni opstaan, Het is Koers!-trui aan,
snel wat te eten naar binnen proppen en om half negen zat ik op de fiets. In
Culoz nog koffie tanken en een zoet broodje en dan linksopdraaien de klim op.
Het dorp uit ging nog best, maar daarna ging de hartslag, de temperatuur en het
stijgingspercentage snel omhoog. Oei, slechte benen. Slechte maag ook. Na drie
zwoegende kilometers moest ik al van de fiets om het ontbijt binnen te houden.
Niet goed.
Door dan maar. Onregelmatig en steil. Net wat ik niet goed
verdraag. En warm ook. Het Het is Koers!-truitje is stijlvol in zwart, maar dat
is geen aanrader in de brandende zon op een bergflank.
Al na anderhalve kilometer moet ik weer oververhit van de
fiets in een kurketrekker-achtige serie haarspeldbochten met een adembenemend
uitzicht over de Rhône en het Lac du Bourget. Veel aandacht heb ik daar echter
niet voor terwijl ik mij concentreer op het pacificeren van mijn maag. Zo’n
slechte dag heb ik nog nooit gehad in de bergen!
Het ondershirtje gaat uit. Dat scheelt in ieder geval iets
in de warmte. Toch maar weer verder. De Koga heeft niet 2500km op de fietsdrager
meegelift om nu op te geven, dus voorwaarts! Het blijft onverminderd steil en
onregelmatig. Er volgens kilometers van gemiddeld 9,4% en 10,1%. Niet te doen. Op een derde van de
klim besef ik dat ik de top vandaag niet ga halen. Drie keer van de fiets
moeten in zes kilometer. Kansloos.
Met de staart tussen de benen druip ik af. Uitgewoond peddel
ik terug naar de camping. Misschien is een buitencategorie klim als eerste klim
in twee jaar wel iets te veel van het goede?
De hoon op de camping valt mee, maar het knaagt wel.
Verloren van een hoop steen…
1 opmerking:
Goed verhaal! Spannend ook.
Maar ho ho, ik deel je conclusie niet. Je verliest niet van 'een hoop stenen' maar van moeder natuur! ;-)
PS: Als je boven op een col staat zeg je toch ook niet 'ik sta op een hoop stenen?'
Een reactie posten